Geschiedenis

De Cité Mommen begon haar bestaan aan het eind van de 19e eeuw op initiatief van Felix Mommen, een fabrikant van artistieke materialen.

Hij ontwierp ateliers voor kunstenaars naast zijn eigen ateliers, die tegen lage prijzen werden verhuurd. Dit was een sociaal antwoord op een fundamentele behoefte van kunstenaars. De ateliers van Mommen werden al snel een ontmoetingsplaats voor de Brusselse artistieke avant-garde van het begin van de 20e eeuw. Vandaag is het gebouw nog steeds verbonden met het testament van zijn schepper. Het landgoed Mommen is een van de meest markante voorbeelden van een kunstenaarslandgoed in Europa dat meer dan een eeuw lang op natuurlijke wijze bewaard en ontwikkeld is gebleven. Het is de laatste actieve 19e-eeuwse kunstenaarswijk in Brussel: een zeldzaam levend erfgoed. Het is echter een plek die onlangs bijna is verdwenen….

1874 – 1894: De oprichting van de « Mommen Ateliers
De kunstenaarsstad Mommen is het werk van een opmerkelijk man: Félix Mommen. Als handelaar in kunstbenodigdheden, mecenas en vriend van vele kunstenaars was hij de voorloper van een reeds zeer eigentijdse visie op de kunstwereld. Voor hem moest de kunstenaar autonoom zijn in zijn expressie en zijn interpretatie van de wereld, maar hij moest beschermd worden tegen de gevaren van het dagelijkse leven. Daartoe liet hij van 1874 tot 1894 in Sint-Joost de « Ateliers Mommen » bouwen door de gerenommeerde architecten van die tijd, Ernest Hendrickx en Henri Van Massenhove. Hij installeerde er geleidelijk een materiële « fabriek », gevolgd door ateliers voor de kunstenaars.
De ateliers waren gericht op het noorden met grote ramen voor een constante lichtinval. Ze werden verhuurd tegen lage prijzen of zelfs in ruil voor kunstwerken. Felix Mommen voegde een galerie toe aan het complex. Dit « gaf jonge kunstenaars de kans om te exposeren in een tijd waarin de almachtige Salon nieuwe trends en ontwikkelingen in de kunst van jonge schilders afwees ». Félix Mommen bood kunstenaars dus een gebouw en een unieke en kwalitatieve omgeving om te creëren. Een plaats om elkaar te ontmoeten, om ideeën, technieken en goede momenten rond kunst uit te wisselen. Naast al deze infrastructuur stelde Mommen zijn wetenschap en vindingrijkheid ter beschikking van de artistieke zaak, door materialen te maken die volledig waren afgestemd op de behoeften van de kunstenaars. Zijn doeken en kleuren van onveranderlijke kwaliteit verleidden onmiddellijk de grootste kunstenaars.

Begin van de 20e eeuw: De artistieke bruis.
In diezelfde periode, op enkele tientallen meters van de ateliers van Mommen, woonde H. Van Custem, een gerenommeerde 19de-eeuwse kenner en mecenas. Hij ontving graag de Brusselse artistieke avant-garde in zijn herenhuis (nu het Charlier Museum). Het is geen toeval dat de werken van de kunstenaars die in de Ateliers Mommen werkten, vandaag grotendeels vertegenwoordigd zijn in dit museum. Al snel werd deze wijk een magneet voor kunstenaars. Veel kunstenaars hadden hier hun atelier. Uiteraard ontstond er een intense intellectuele en artistieke invloed. « De ateliers van Mommen werden al snel een ontmoetingsplaats voor heel artistiek en literair Brussel** ». De wijk werd « het kleine Montmartre van Brussel ». Dat de gemeente Sint-Joost in die tijd een hoofdrol speelde in de artistieke ontwikkeling van de hoofdstad is overigens grotendeels te danken aan de ateliers Mommen en het kleine Montmartre. Van kunstenaars die beroemd werden, zoals Xavier Mellery, Constantin Meunier, David en Peter Oyens, Félicien Rops, Théo Van Rysselberghe, Emile Verhaeren, Rik Wouters, Emile Wauters,… tot zij die onbekend bleven bij het grote publiek, allerlei kunstenaars drukten hun stempel op de ateliers van Mommen, waardoor deze plek een diep onderdeel werd van het historische en artistieke weefsel van Brussel.

1914: De dood van Félix Mommen.
Félix Mommen overlijdt in 1914. Zijn zoon Joseph zet de familietraditie voort tot in de jaren 1950. Hij trouwde met een kunstenares met de naam Marguerite Ithier, die hij in de ateliers had leren kennen. Toen hij in 1914 overleed, liet Félix Mommen niet alleen een gebouw na, maar creëerde hij vooral een gemeenschap van kunstenaars en een echt netwerk van kunstenaars.

1950-80: Het verval van het bedrijf Mommen en de uitbreiding van de kunstenaarsateliers.
In de jaren 1950, onder leiding van P. De Wandel, specialiseerden de ateliers zich geleidelijk aan in de restauratie van doeken en schilderijen en in de vervaardiging van bioscoopschermen en werden andere productieactiviteiten geleidelijk aan opgegeven. Aan het begin van de jaren tachtig waren er nog slechts 3 werknemers over voor de productie en restauratie. Door het bestaan en de noodzaak ervan is de kunstenaarsstad Mommen echter op natuurlijke wijze bewaard gebleven en in de loop der tijd verder ontwikkeld, waarbij alle gebouwen aan bod kwamen. De kunstenaars erven de productieateliers van Felix Mommen.

Op het einde van de jaren 1980 werd de kunstenaarswijk Mommen zo de oudste en laatste overgebleven 19e-eeuwse kunstenaarswijk in Brussel en de laatste ateliers die de herinnering aan de kunstenaarsnetwerken van de voorbije eeuw levend houden. De andere schilders- en beeldhouwerskolonies in de wijk waren door de druk van de vastgoedontwikkeling al uiteengevallen. Het duurde echter niet lang voordat de levende erfenis van Félix Mommen definitief dreigde te verdwijnen.

1988 De intrede van de projectontwikkelaars op het toneel.
Zie « Bescherming » (menu « De vereniging »)
* Vera Lewijse. Jan 2004. De liefde voor de kunst – Verzamelaars, handelaars en critici.
** Het monumentale erfgoed van België, Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1997.